Gij zult innoveren

Als er iets is waar ik en met mij vele ondernemers een hekel aan hebben dan is het woord moeten. We moeten namelijk al zoveel.

Zoals: aardig zijn voor ons personeel, gasten een aangenaam verblijf bieden, netjes binnen de kaders van wet- en regelgeving opereren en dan ook nog een voldoende bedrijfsrendement halen. Je zou er moe van worden.

Sterker nog: ik word er bij tijd en wijle moe van en mag dit beeld herkennen bij een grote groep van ondernemers. Niet alleen zij die op het punt staan af te zwaaien, maar ook binnen de jongere generatie van ondernemers.

En dan moeten we ook nog innoveren blijkens, alle aandacht hiervoor in de vakliteratuur, vanuit branche-instituten en bij experts. Tja, wat moet je daar nou mee?   

Actieve rol
Antwoord: het is maar net wat je onder innoveren verstaat. Woordenboeken geven omschrijvingen als ‘nieuwigheden invoeren’ en ‘nieuwe producten, technieken gaan gebruiken’. Niet echt omschrijvingen waarmee je je een actieve rol gaat aanmeten.

Blijkbaar krijg je een nieuwigheid aangereikt, bijvoorbeeld van een leverancier, en ga je die vervolgens gebruiken.

Manco
En dat is misschien dan ook wel meteen het manco van innoveren binnen de horeca. Verreweg de meeste innovaties worden geïntroduceerd door fabrikanten en toeleveranciers. Niet dat daar direct iets mis mee is, maar de zoveelste nieuwe wijnsoort of vernieuwde kroket valt dan niet alleen bij u te aanschouwen maar ook bij de buren.

Onderscheidend
En daarmee hebben we dan ook meteen de achilleshiel van menig innovatie te pakken: wat is het voordeel van een vernieuwing wanneer deze geen concurrentievoordeel biedt? Uitgaande van een vijver van gasten die momenteel niet wezenlijk toeneemt en dat de vissen in de vijver zeker niet meer gaan besteden binnen het huidige economische tij is het dus zaak om het eigen marktaandeel te vergroten.

Los van het modewoord innovatie leert de geschiedenis ons dat hét toverwoord, vooruit dan, dé toverwoorden als volgt luiden: onderscheidend vermogen.

Ouderwets
En dat brengt ons bij de kern van wel of niet innoveren. Daar waar bedrijven druk bezig zijn om hun concept te vernieuwen qua product, marketing, bedieningswijzen en wat er te beleven valt ontstaat er als vanzelf ruimte voor bedrijven die innoveren in ouderwetse gastvrijheid, gemeende aandacht, ouderwetse gerechten, een warm en een relatief eenvoudig interieur.

En binnen het landschap van alsmaar spannender concepten met dito interieur en spectaculaire lichtplannen ontstaat dan vanzelf een niche van bedrijven die zich vernieuwen door ouderwetse gastvrijheid tot het hoogste goed te verheffen. Welke vorm van innoveren u ook aanhangt: als het maar onderscheidend vermogen genereert binnen uw eigen marktgebied.

Beetje leuk
Ach, innoveren is dus eigenlijk helemaal niet zo spannend, zeker niet als je er maar goed bij stil staat en relateert aan je eigen positie in de markt. In plaats van ‘gij zult innoveren’, dat al enkele jaren als dwingende boodschap door de horeca waart, denk ik dat veel beter het credo ‘innoveren levert u concurrentievoordeel en een beter rendement op’ ingevoerd kan worden.

Wie weet dat horecaondernemers dan massaal aan het innoveren slaan. Hoe dan ook: innoveer, vernieuw alleen daar waar het waarde toevoegt in de optiek van de gast of het door kostenbesparing meer rendement oplevert. Innoveren moet tenslotte wel een beetje leuk blijven.

Reacties zijn welkom op thierry.neufeglise@4ratio.nl.