Na alle lockdowns neemt het aantal noodkredietaanvragen nog steeds toe. De kans op zo’n krediet is groot voor (horeca)ondernemers die hun terugbetaalcapaciteit kunnen onderbouwen. Toch kunnen zij ook voor verrassingen komen te staan. Stef Driessen van ABN AMRO beschrijft de vier meest voorkomende redenen voor kredietafwijzing en legt uit hoe je ze voorkomt.
Tekst: Stef Driessen
1. Gebrekkige boekhouding
De eerste reden voor een afwijzing is een gebrekkige boekhouding. Niet zelden komen ondernemers met losse velletjes aanzetten waar hun balanspositie en resultaten uit zouden moeten blijken. Dit in het slechtste geval in combinatie met een stapel bonnetjes waaruit met geen mogelijkheid is op te maken of het incidentele kosten of serieuze ‘bleeders’ betreft.
Een ordelijke balans en winst- en verliesrekening die inzicht verschaft in de huidige situatie en de ontwikkelingen van de afgelopen jaren is cruciaal. Een accountant die de sector goed kent, kan hierbij helpen.
2. Meer schuld dan bezit
Zijn de cijfers op orde, dan kan een tweede drempel zijn dat er meer schuld is dan bezit. De onderneming is dan technisch failliet. Toch hoeft dit geen reden van afwijzing te zijn, want vooral de terugbetalingscapaciteit is van belang. Wanneer de onderneming levensvatbaar is, kan de ondernemer afspraken te maken over de volgorde waarin schuldeisers worden terugbetaald. In het algemeen krijgen nieuwe schulden voorrang op oude schulden. De Belastingdienst en de banken staan als ‘preferente schuldeisers’ vaak sterker in de onderhandelingen dan leveranciers of verhuurders.
De bank is ermee geholpen wanneer de horecaondernemer en een schuldeiser bereid zijn om een standaard achterstellingsakte te tekenen. Hierin staat dat de rente- en aflossingen aan de bank voorrang krijgen op de verplichtingen aan de schuldeiser. Uiteraard kan deze afspraak opnieuw worden bekeken als de onderneming weer een gezond eigen vermogen en goede financiële vooruitzichten heeft.
Ook kan schuldsanering uitkomst bieden. Transparantie leidt vrijwel altijd tot het beste resultaat. Iedere schuldeiser wil weten wat er gedaan is om de schade te beperken en wat de alternatieven zijn. De oplossing kan verschillen. De bank overweegt een korting als zij daarna geen omkijken meer heeft naar de schuldenaar. Andere schuldeisers hebben vaak belang bij meer zekerheid voor hun resterende vordering, bestaande uit bijvoorbeeld aanbetalingen, pandrechten of periodieke financiële rapportages. Wanneer de schulden zitten bij partners in de keten, is het een overweging om deze schulden tijdelijk om te zetten naar een winstrecht of zelfs een belang in de horecaonderneming.
3. Onvoldoende terugbetaalcapaciteit
De derde barrière ontstaat wanneer de terugbetaalcapaciteit onvoldoende is. Allereerst is van belang dat de ondernemer of zijn accountant goed onderscheid weet te maken tussen incidentele en meer structurele kosten. Wanneer blijkt dat op vooral op dat laatste kan worden bespaard, geeft dat verlichting. De bank ziet maar wat graag wat het effect is van procesverbeteringen. Minstens zo belangrijk is natuurlijk de ontwikkeling van toekomstige inkomsten.
Er zijn veel argumenten waar een welwillende bank gevoelig voor is. Heeft de ondernemer onderbouwde plannen om met betere marketing of een aantrekkelijker aanbod meer omzet uit zijn klanten te halen? Blijft het personeelsverloop de komende jaren laag? In dat geval neemt de arbeidsproductiviteit doorgaans toe, wat wel tot 6 procent van de omzet aan extra terugbetaalcapaciteit op kan leveren. Maakt de ondernemer werk van voedselverspilling, koopt hij efficiënter in, betalen energiebesparende maatregelen zich uit? Het zijn allemaal zaken die de terugbetaalcapaciteit helpen onderbouwen. Licht het toe!
4. Structuurrisico
Een vierde reden voor een kredietafwijzing betreft, tot slot, het zogeheten structuurrisico. De bank kan dan niet beoordelen of er geld weglekt naar andere bedrijven waar de ondernemer bij betrokken is. Dit probleem leeft vaak bij horecabedrijven die snel gegroeid zijn.
De oplossing is eenvoudig. Betrek al deze bedrijven in de kredietaanvraag en presenteer een financieel plaatje waarin de inkomsten en uitgaven, en de bezittingen en de schulden overzichtelijk naast elkaar staan. Daarmee heeft de bank een totaaloverzicht. Zo’n exercitie kost tijd en geld, omdat er vaak een accountant bij nodig is. Maar de bijvangst kan groot zijn. Als de terugbetaalcapaciteit voldoende is, dan zijn de meeste banken zijn bereid om duurdere leningen van bijvoorbeeld crowdfunders te vervangen door goedkoper bankkrediet.
Een structuurrisico kan ook ontstaan door hoge privé-uitgaven. Dat zijn lang niet altijd dure hobby’s maar soms ook schrijnende zaken, zoals hoge alimentatieverplichtingen of restschulden uit het verleden. Dit levert dikwijls emotionele gesprekken op, waarbij het belang van de ondernemer en dat van de onderneming niet altijd hand in hand gaan. En dat terwijl de bank ze allebei keihard nodig heeft voor de terugbetaling van het nieuw te verstrekken krediet.
Bereid de kredietaanvraag goed voor
Daarom nogmaals de oproep: bereid de kredietaanvraag goed voor en lever de gevraagde onderbouwing van de terugbetaalcapaciteit zo compleet als mogelijk en het liefst in één keer aan. Hulp vragen is nooit kansloos. Als de ellende van de afgelopen jaren iets zinnigs heeft opgeleverd, dan is dat het besef dat een gezonde samenleving alle belang heeft bij een goed functionerende horeca. Ook dat realiseren de banken zich maar al te goed.
Wettelijke plicht van banken
Na de lange reeks van hele en halve lockdowns neemt het aantal noodkredietaanvragen nog steeds toe. Een derde van deze zogeheten coronakredieten komt bij de horeca terecht. De kredieten worden door banken verstrekt aan ondernemers die aantoonbare schade lijden onder de overheidsbeperkingen. De overheid staat voor 67,5% garant bij wanbetaling, maar dat betekent niet dat kredietverleners zonder meer de geldkraan open kunnen zetten. Zij hebben de wettelijke plicht, jegens de overheid en op grond van hun eigen zorgplicht, om coronakredieten aan een reguliere kredietbeoordeling te onderwerpen.