De horeca moet alsnog verder zonder cao. Koninklijke Horeca Nederland (KHN), FNV Horeca, CNV Horeca en De Unie zijn het donderdag 19 april namelijk weer niet eens geworden. Het is de tweede keer dat geen overeenstemming werd bereikt over het akkoord.
Hierdoor zit de horeca sinds 1 april zonder cao. De partijen werden het deze keer niet eens over de uitgangspunten voor het vakvolwassen zijn met een volwassen beloning, zonder onderscheid naar leeftijd. Daarnaast was men het niet eens over de regels voor ontwikkeling en beloning van vakvolwassen werknemers en dus ook niet over beloning van werknemers die nog niet vakvolwassen zijn.
Ten slotte waren de partijen het niet eens over bij het in de cao afwijken van de wet op de reeks van 3 contracten voor bepaalde tijd in 3 jaren.
Gevolgen
De cao-loze periode is ingegaan op 1 april en wordt voortgezet. In deze periode gelden uitsluitend de wettelijke regelingen. Dat geldt voor alle afspraken die werkgevers en werknemers met elkaar maken, ook bij ziekte en vakantie.
Voor werknemers die in dienst zijn gekomen op 31 maart blijft er 'nawerking van de oude cao', behalve wat betreft de afspraken die het afmaken van de oude contractenreeks bepalen. Na het eindigen van het lopende contract voor bepaalde tijd geldt voor een opvolgend contract de wettelijke regeling van 3 contracten in 3 jaren.
Elk vierde of later contract is dan van rechtswege voor onbepaalde tijd. Ook waar eerder in de cao is afgeweken, zoals bij het aantal mogelijke contracten voor bepaalde tijd (cao was 6 naar 3 volgens BW) en de lengte van de maximale proeftijd.

